Naakter

We liggen in bad. Je hebt je sokken nog aan. Je bent naakter dan ik je ooit heb gezien. Op die sokken na dan.
We hebben de deur op slot gedaan en je zegt: ‘ik wil iets. Ik wil dat je mij vingert. Met de juiste muziek aan.’
Je draait je MacBook naar je toe, wankel op de badrand. Die ijverige blik tijdens het zoeken in je afspeellijst. Alsof je nu moet scoren: een tien in mijn waardering. En dat daar dan alles van afhangt. Je wacht, klikt, laat je terug in het water zakken, dieper nu.
The National.
Ik ken ze niet. Hun naam wel. De muziek ook. Maar niet de gezichten die bij de nummers horen. Het plaatje vormt geen geheel aan de binnenkant van mijn hoofd. Bovendien is het water warm. Te heet. Want jij houdt van vijfenveertig graden. Een extreem rode huid. Ik ook wel, dat is het niet, alleen kan ik er minder goed tegen.
Ik denk aan het hier en nu. Dat ik vaker in het hier en nu wil leven.
Hier. Nu. De deur op slot. Je ouders beneden. Wij, en verder helemaal niets.
Je vraagt: ‘wat vind je ervan, dit liedje?’
Ik hum.
Je zegt: ‘Ik heb ze live gezien, een aantal keer.’
Ik wiebel met mijn grote tenen, mijn rug tegen de kuip gedrukt en jij tussen mijn benen. Je haren plakken nat en piekerig in mijn gezicht.
Je huilt.
Ik heb je nog niet vaak zien huilen. Twee keer, misschien drie? Na acht maanden samen pas voor de eerste keer. Daarom ben ik telkens verbaasd. Ook nu weer.
Je huilt en je fluistert dat je blij bent. ‘Zo verschrikkelijk blij’, zeg je, door de uitgelopen mascara. Ik vraag waarom die tranen en je zegt: ‘Het is zo Godverdomme mooi allemaal en ik ben bang dat het ophoudt.’
Ik veeg je tranen weg. Met mijn badvingers, die rimpelen zoals de vingers van oude mensen dat ook doen.
We luisteren samen, aandachtig, naar iets van een bas met onze ogen gesloten en ik bedenk dat ik van je hou. Ja. Ik hou van je. En ik durf dat niet te zeggen. Als je opstaat in de ochtenden en je tanden poetst en er eigenlijk niet uitziet. Als je adem naar de kroeg ruikt, van de avond ervoor. Als je lacht om een grapje van iemand anders, dat je eigenlijk helemaal niet grappig vindt.
Ik hou altijd van je.
Zelfs als je schreeuwt omdat ik bijvoorbeeld later thuis kom, en jij mij eerder verwacht had. En ook als ik je niet meeneem naar het gezelschap van mijn vrienden omdat ik soms gewoon liever alleen wil gaan.
Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je, ook wanneer je berichtjes krijgt van dat andere meisje. Zij, dat kind van je werk. Ja, zélfs als je daarop antwoordt en dan zegt dat het niets betekent en ik weet dat je liegt. Ik hou zo verschrikkelijk veel van je, dat ik je wil vergeven wanneer je met dat meisje in een andere stad loopt en ik daar via via achter moet komen. Ik heb het wachtwoord van je e-mail onthouden en ik heb s’ nachts, toen je sliep, je telefoon gestolen. Ik heb haar berichtjes naar jou gelezen. Ik heb gezien dat ze je mist. En jij haar ook. Het stond in het mapje sent messages.
Je drukt je rug harder tegen mijn buik nu en omhelst met je voeten mijn wiebelende grote tenen. The National zingt niet meer, het water is al lauw.
Je zegt: ‘Ik wil dat je mij vingert.’
En ik. Ik stap uit bad.

Dit verhaal is ook te lezen op de website ABCyourself

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.